Werkgever - vrijstelling

Er zijn ondernemingen die vrijgesteld zijn van het sectoraal pensioenplan, doch deze vrijstelling dateert van bij de oprichting van het aanvullend pensioenstelsel in 2006 of de vrijstelling werd/wordt op een later moment toegekend op basis van één van de elementen beschreven in de cao betreffende het sectoraal aanvullend pensioenstelsel:

  • de onderneming heeft sociaal-economische banden met een onderneming ressorterend onder PC 226 die bij invoering van het sectoraal pensioenstelsel vrijgesteld werd van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel;
  • de onderneming is ontstaan door de splitsing van een onderneming ressorterend onder PC 226 die bij invoering van het sectoraal pensioenstelsel vrijgesteld werd van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel;
  • de onderneming is ontstaan door de fusie van andere ondernemingen waarvan minstens één onderneming ressorterend onder PC 226 die bij invoering van het sectoraal pensioenstelsel vrijgesteld werd van deelname aan het sectoraal pensioenstelsel;
  • de onderneming heeft sociaal-economische banden met een onderneming ressorterend onder een ander Paritair Comité met een ondernemingsplan dat minstens evenwaardig is aan het sectoraal pensioenstelsel van PC 226.

Een aanvraag tot vrijstelling gebeurt per aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité (E. Blerostraat 1, 1070 Brussel) met vermelding van de gewenste ingangsdatum van de vrijstelling. De werkgever levert het bewijs dat voldaan is aan één van de 4 voorwaarden hierboven vermeld en voegt een ‘model D’ bij waaruit de gelijkwaardigheid van het eigen pensioenstelsel moet blijken.

De vrijstelling kan nooit toegekend worden met terugwerkende kracht!

Wanneer is er een gelijkwaardig pensioenplan voor alle bedienden?

Er is sprake van een gelijkwaardig pensioenplan voor alle bedienden als aan volgende voorwaarden voldaan wordt:

  • het bestaande pensioenplan geldt voor alle bedienden ressorterend onder PC 226;
  • het bestaande pensioenplan voldoet aan onderstaande parameters om als gelijkwaardig beschouwd te kunnen worden.

Bestaand pensioenplan voor alle bedienden

Deze voorwaarde houdt in dat er een pensioenplan moet zijn voor alle bedienden in de onderneming die onder PC 226 ressorteren. Dit betekent niet dat alle bedienden dezelfde pensioentoezegging moeten hebben. Er mag bijvoorbeeld onderscheid gemaakt worden tussen bedienden en kaderleden, zolang de minimumvoorziening voor al deze pensioentoezeggingen (mogelijk in verschillende plannen) voldoet aan de vereisten.

'Alle' bedienden van PC 226 betekent: onafhankelijk van leeftijd, functie, anciënniteit en soort arbeidsovereenkomst (bepaalde of onbepaalde duur). 

Bestaand pensioenplan voldoet aan volgende parameters

Om te toetsen of het eigen pensioenstelsel gelijkwaardig of beter is dan het sectoraal pensioenstelsel, wordt er onderscheid gemaakt volgens het type pensioenstelsel. Er zijn twee mogelijke types: vaste bijdragen enerzijds en vaste prestaties anderzijds:

  • vaste bijdragen: bij een pensioenstelsel van het type 'vaste bijdragen' verbindt de inrichter zich ertoe om vooraf vastgestelde werkgeversbijdragen te betalen, zoals bij het sectoraal pensioenstelsel. Deze vaste bijdragen kunnen bijvoorbeeld een forfaitair bedrag of een percentage van het brutoloon bedragen.

Deze werkgeversbijdragen dienen voor alle bedienden minimaal 0,92% van het RSZ-loon te bedragen, inclusief de premietaks van 4,4% en exclusief de verschuldigde RSZ-bijdrage van 8,86% op deze premies, om het pensioenstelsel als gelijkwaardig te kunnen beschouwen.

  • vaste prestaties: bij een pensioenstelsel van het type 'vaste prestaties' verbindt de inrichter zich ertoe om een bepaalde prestatie op de eindleeftijd te voorzien voor alle aangeslotenen. Deze prestatie kan gedefinieerd worden als een kapitaal of als een rente. Hierbij wordt volgend onderscheid gemaakt:
    • is de eindleeftijd in het contract 65 jaar (66 jaar vanaf 1 februari 2025), dan moet de voorziene prestatie bij een kapitaalstoezegging minstens 39,19% van het laatste jaarloon bedragen en minstens 3,02% van het laatste loon bij een rentetoezegging.
    • is de vastgelegde eindleeftijd 60 jaar, dan worden deze percentages respectievelijk 30,74% en 2,05%.

Onderstaand schema verduidelijkt deze criteria:

 

 

 

 

 

Voorwaarde

Volledige loopbaan

Kapitaal: ≥ 39,19 LL

Rente: ≥ 3,02 LL